Prediking 22 December

Prediking 22 december 2019

Prediking 15 December

Prediking 15 december 2019

Prediking 8 December

Prediking 8 december 2019

Prediking 10 November

Prediking 10 november 2019

Romeinen 12 vers 1-8

  1. Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
  2. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
  3. Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.
  4. Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben,
  5. zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar.
  6. En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven:
  7. hetzij profetie, naar de mate van het geloof; hetzij dienstbetoon, in het dienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen;
  8. hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt, in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid.

Prediking 3 November

Prediking 3 november 2019

Prediking 27 Oktober

Prediking 27 oktober 2019

Prediking 20 Oktober

Prediking 20 oktober 2019

Prediking 13 Oktober

Prediking 13 oktober 2019

Prediking 22 September

Prediking 22 september 2019

Psalm 95:

1 Kom, laten wij vrolijk zingen voor de HEERE, laten wij juichen voor de rots van ons heil. 2. Laten wij Zijn aangezicht tegemoet gaan met een loflied, laten wij voor Hem juichen met psalmen. 3. Want de HEERE is een groot God, ja, een groot Koning boven alle goden. 4. In Zijn hand zijn de diepste plaatsen van de aarde en de toppen van de bergen zijn van Hem. 5. Van Hem is ook de zee, want Híj heeft haar gemaakt, Zijn handen hebben het droge gevormd. 6. Kom, laten wij ons neerbuigen en neerbukken, laten wij knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft. 7. Want Hij is onze God.

Johannes 21:

15. Toen zij dan de maaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16. Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17. Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen. 18. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen u jonger was, omgordde u uzelf en liep u waar u wilde; maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt. 19. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij! 20. En Petrus zag, toen hij zich omkeerde, de discipel volgen die Jezus liefhad, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst was gaan liggen en gezegd had: Heere, wie is het die U verraden zal? 21. Toen Petrus deze zag, zei hij tegen Jezus: Heere, maar wat zal er met hem gebeuren? 22. Jezus zei tegen hem: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volgt u Mij! 23. Dit gerucht nu, dat deze discipel niet zou sterven, verspreidde zich onder de broeders. Maar Jezus had niet tegen hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan?