Prediking 1 Januari

Preek 1 Januari 2017

 

Deuteronomium 6 vers. 1-9

Bevel om zich aan de geboden van God te houden

1 Dit zijn de geboden, de verordeningen en de bepalingen die de HEERE, uw God, geboden heeft u te leren, om ze te doen in het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen,
2 opdat u de HEERE, uw God, vreest door al Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u gebied, in acht te nemen: u, uw kind en uw kleinkind, alle dagen van uw leven; en opdat uw dagen verlengd worden.
3 Luister dan, Israël, en neem ze nauwlettend in acht! Dan zal het u goed gaan en zult u zeer talrijk worden – zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft – in het land dat overvloeit van melk en honing.
4 Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!
5 Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.
6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn.
7 U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat.
8 U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.
9 U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.

 

Romeinen 10 vers. 4-17

De gerechtigheid uit het geloof

4 Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft.
5 Want Mozes schrijft over de gerechtigheid die uit de wet is: De mens die deze dingen gedaan heeft, zal daardoor leven.
6 De gerechtigheid echter die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal naar de hemel opklimmen? Dat is Christus naar beneden brengen.
7 Of: Wie zal in de afgrond neerdalen? Dat is Christus uit de doden naar boven brengen.
8 Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken:
9 Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
12 Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen.
13 Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden.
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen!
16 Maar zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest. Jesaja zegt namelijk: Heere, wie heeft onze prediking geloofd?
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.