Prediking 13 September

[soundcloud id=’223646642′]

1 Petrus 1 vers. 13-25

Heiligheid en broederliefde

13 Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
14 Word als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig aan de begeerten die er vroeger in de tijd van uw onwetendheid waren.
15 Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel,
16 want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.
17 En als u Hem als Vader aanroept Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in de vreze des Heeren, gedurende de tijd van uw vreemdelingschap,
18 in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is,
19 maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.
20 Hij is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u.
21 Door Hem gelooft u in God, Die Hem opgewekt heeft uit de doden en Hem heerlijkheid gegeven heeft, zodat uw geloof en hoop op God gericht zijn.
22 Nu u dan uw zielen gereinigd hebt in de gehoorzaamheid aan de waarheid, door de Geest, tot ongeveinsde broederliefde, heb elkaar dan vurig lief uit een rein hart,
23 u, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.
24 Want alle vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens is als een bloem in het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen.
25 Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is.

Prediking 6 September

[soundcloud id=’222601079′]

Mattheüs 5 vers. 1-2 & Mattheüs 7 vers. 13-14

De zaligsprekingen

1 Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem.
2 En Hij opende Zijn mond en onderwees hen. Hij zei:

De nauwe poort
13 Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan;
14 maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.

Prediking 30 Augustus (startzondag)

[soundcloud id=’221537465′]

1 Thessalonicenzen 4 vers. 1-8

Opwekking tot heilig leven

1 Verder, broeders, vragen wij u en roepen wij u er in de Heere Jezus toe op, dat u, zoals u van ons ontvangen hebt hoe u moet wandelen en God behagen, daarin nog meer overvloedig wordt.
2 Want u weet welke bevelen wij u gegeven hebben op gezag van de Heere Jezus.
3 Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u uzelf onthoudt van de ontucht,
4 en dat ieder van u zijn lichaam weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid,
5 en niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen.
6 Laat niemand over zijn broeder heen lopen en hem bedriegen door zijn handelwijze, want de Heere is een Wreker van dit alles, zoals wij u ook van tevoren gezegd en bezworen hebben.
7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot leven in heiliging.
8 Daarom, wie dit verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, Die ook Zijn Heilige Geest in ons heeft gegeven.

Prediking 23 Augustus

[soundcloud id=’220502505′]

Handelingen 2 vers. 37-42

De eerste bekeerden

37 En toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders?
38 En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.
39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.
40 En met veel meer andere woorden legde hij getuigenis af en spoorde hij hen aan met de woorden: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht!
41 Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd.
42 En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.

Prediking 16 Augustus

[soundcloud id=’219473115′]

Daniel 2 vers. 1-23

De eerste droom van Nebukadnezar

1 In het tweede regeringsjaar van Nebukadnezar had Nebukadnezar dromen. Daardoor werd zijn geest verontrust en was het met zijn slaap gedaan.
2 Toen zei de koning dat men de magiërs, de bezweerders, de tovenaars en de Chaldeeën moest roepen om de koning zijn dromen bekend te maken. Zij nu kwamen en gingen vóór de koning staan.
3 De koning zei tegen hen: Ik heb een droom gehad, en mijn geest is zo verontrust dat ik die droom wil weten.
4 Toen spraken de Chaldeeën tot de koning, in het Aramees: O koning, leef in eeuwigheid! Vertel uw dienaren de droom, dan zullen wij de uitleg ervan te kennen geven.
5 De koning antwoordde en zei tegen de Chaldeeën: De zaak staat wat mij betreft vast. Als u mij de droom en de uitleg ervan niet laat weten, zult u in stukken worden gehouwen, en zullen uw huizen tot een mesthoop worden gemaakt.
6 Maar als u de droom en de uitleg ervan wel te kennen geeft, zult u geschenken, een beloning en bijzondere eer van mij ontvangen. Daarom, geef mij de droom en de uitleg ervan te kennen.
7 Zij antwoordden voor de tweede keer en zeiden: Laat de koning aan zijn dienaren de droom vertellen, dan geven wij de uitleg ervan te kennen.
8 De koning antwoordde en zei: Ik weet zeker dat u tijd probeert te winnen, omdat u ziet dat de zaak wat mij betreft vaststaat.
9 Als u mij de droom niet laat weten, dan is er voor u maar één vonnis! U hebt met elkaar afgesproken om een leugenachtig en bedrieglijk woord tegen mij te zeggen, totdat de tijd zou veranderen. Daarom, vertel mij de droom, dan weet ik dat u mij ook de uitleg ervan te kennen kunt geven.
10 De Chaldeeën antwoordden in de tegenwoordigheid van de koning en zeiden: Er is geen mens op de aardbodem die de zaak van de koning te kennen zou kunnen geven. Daarom is er ook geen koning, hoe groot of machtig ook, die een zaak als deze gevraagd heeft van welke magiër, bezweerder of Chaldeeër dan ook.
11 Want de zaak waar de koning om vraagt, is te moeilijk. Er is niemand anders die het in de tegenwoordigheid van de koning te kennen kan geven dan de goden, die hun verblijf niet bij de schepselen hebben.
12 Hierdoor werd de koning woedend en zeer verbolgen, en hij beval dat men al de wijzen in Babel om moest brengen.
13 De wet ging dan uit dat de wijzen ter dood gebracht moesten worden. En men zocht ook Daniël en zijn vrienden om ter dood gebracht te worden.
14 Toen wendde Daniël zich met raad en verstandige woorden tot Arioch, het hoofd van de lijfwacht van de koning, die was uitgetrokken om de wijzen van Babel ter dood te brengen.
15 Hij nam het woord en zei tegen Arioch, de bevelhebber van de koning: Waarom is dit bevel van de koning zo overhaast uitgegaan? Toen liet Arioch Daniël de zaak weten.
16 Toen trad Daniël binnen en verzocht de koning of hij hem een bepaalde tijd wilde gunnen om aan de koning de uitleg te kennen te geven.
17 Daarop vertrok Daniël naar zijn huis en liet hij de zaak aan zijn vrienden Hananja, Misaël en Azarja weten,
18 opdat zij het aangezicht van de God van de hemel zouden zoeken om barmhartigheid te verkrijgen met betrekking tot deze verborgenheid, zodat men Daniël en zijn vrienden niet met de rest van de wijzen van Babel zou doen omkomen.
19 Toen werd aan Daniël in een nachtvisioen de verborgenheid geopenbaard. Daarop loofde Daniël de God van de hemel.
20 Daniël nam het woord en zei:
De Naam van God zij geloofd
van eeuwigheid tot in eeuwigheid,
want van Hem is de wijsheid en de kracht.
21 Hij verandert de tijden en tijdstippen,
Hij zet koningen af en stelt koningen aan,
Hij geeft de wijsheid aan wijzen,
de kennis aan wie verstand hebben.
22 Hij openbaart diepe en verborgen dingen,
Hij weet wat in het duister is,
want het licht woont bij Hem.
23 U, God van mijn vaderen, dank en prijs ik,
omdat U mij wijsheid en kracht hebt gegeven,
en mij nu hebt laten weten wat wij van U hebben verzocht,
want U hebt ons de zaak van de koning laten weten.

Maandlied Augustus

Prediking 9 Augustus

[soundcloud id=’218439816′]

2 Koningen 4 vers. 1-7

1 Een vrouw, een van de vrouwen van de leerling-profeten, riep tot Elisa om hulp en zei: Uw dienaar, mijn man, is gestorven, en u weet zelf dat uw dienaar de HEERE vreesde. Maar nu is de schuldeiser gekomen om mijn beide kinderen als slaven met zich mee te nemen.
2 Elisa zei tegen haar: Wat kan ik voor u doen? Vertel mij wat u in huis hebt. En zij zei: Uw dienares heeft niets anders in huis dan een kruikje met olie.
3 Toen zei hij: Ga heen en vraag voor u buitenshuis kruiken, van al uw buren, lege kruiken; laat het er niet weinig zijn.
4 Ga dan naar binnen en sluit de deur achter u en achter uw zonen. Giet vervolgens olie in al die kruiken, en zet weg wat vol is.
5 Zo ging zij bij hem vandaan en sloot de deur achter zich en achter haar zonen. Die gaven haar de kruiken aan en zij goot de olie erin.
6 En het gebeurde, toen die kruiken vol waren, dat zij tegen haar zoon zei: Geef mij nog een kruik aan. Maar hij zei tegen haar: Er is geen kruik meer. Toen hield de olie op te stromen.
7 Zij kwam en vertelde het de man Gods. Hij zei: Ga de olie verkopen en betaal uw schuldeiser. En wat u en uw zonen betreft, u kunt leven van wat overblijft.

Prediking 2 Augustus

[soundcloud id=’217439529′]

Jeramia 31 vers. 31-33

Prediking 26 Juli

[soundcloud id=’216394242′]

1 Samuël 21 vers. 2-16 & Psalmen 56

Prediking 19 Juli

[soundcloud id=’215378678′]

Prediking br. Panneman uit Nieuw-Weerdinge