Prediking 29 Oktober

Preek 29 Oktober 2017

 

Mattheüs 22 vers. 34-40

Het grote gebod

34 Toen de Farizeeën gehoord hadden dat Hij de Sadduceeën de mond gesnoerd had, kwamen zij bijeen.
35 En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken:
36 Meester, wat is het grote gebod in de wet?
37 Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
38 Dit is het eerste en het grote gebod.
39 En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
40 Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.

Prediking 22 Oktober

Preek 22 Oktober 2017

 

Hebreeën 4 vers. 1-13

De rust die God geeft

1 Laten wij er dan beducht voor zijn dat iemand van u ooit schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is.
2 Want ook aan ons is het Evangelie verkondigd, evenals aan hen. Maar het gepredikte woord bracht hun geen voordeel, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen die het hoorden.
3 Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn.
4 Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust.
5 En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan!
6 Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid,
7 bepaalt Hij opnieuw een zekere dag, namelijk heden, wanneer Hij zo lange tijd daarna door David zegt (zoals al eerder gezegd is): Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet.
8 Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag.
9 Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God,
10 want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne.
11 Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.
12 Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.
13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen.

Prediking 15 Oktober

Preek 15 Oktober 2017

 

Psalmen 32 vers. 1-11

Tweede boetpsalm

1 Een onderwijzing van David.
Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven,
van wie de zonde bedekt is.
2 Welzalig de mens wie de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent,
en in wiens geest geen bedrog is.
3 Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg,
onder mijn jammerklachten, de hele dag.
4 Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij,
mijn levensvocht veranderde in een zomerse droogte. Sela
5 Mijn zonde maakte ik U bekend,
mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.
Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE.
En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela
6 Daarom zal iedere heilige tot U bidden
ten tijde dat U Zich laat vinden.
Voorzeker, een overstroming van machtige wateren
zal hem niet bereiken.
7 U bent mijn schuilplaats, U beschermt mij voor benauwdheid,
U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela
8 Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan;
ik geef raad, mijn oog is op u.
9 Wees niet als een paard,
als een muildier, dat geen verstand heeft.
Zijn bek houdt men in toom met bit en toom;
dan kan hij u niet te na komen.
10 De goddeloze heeft veel smarten,
maar wie op de HEERE vertrouwt,
hem zal de goedertierenheid omringen.
11 Verblijd u in de HEERE en verheug u, rechtvaardigen,
zing vrolijk, alle oprechten van hart!

 

1 Johannes 1 vers. 5-10

In het licht wandelen

5 En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is.
6 Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en wij toch in de duisternis wandelen, liegen wij en doen de waarheid niet.
7 Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
8 Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons.
9 Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
10 Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons.
1 Johannes 2 vers. 1-2
1 Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.
2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.

Prediking 8 Oktober

Preek 8 Oktober 2017

 

Korinthe-2 7 vers. 8-16

Droefheid overeenkomstig de wil van God en droefheid van de wereld

8 Want al heb ik u in de brief bedroefd, ik heb er geen berouw van. Hoewel ik er wel berouw van gehad heb, want ik zie dat die brief, ook al is het voor een korte tijd, u bedroefd heeft.
9 Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geweest, maar omdat u bedroefd bent geweest tot bekering. Want u bent bedroefd geweest overeenkomstig de wil van God, zodat u in geen enkel opzicht door ons schade hebt geleden.
10 Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg.
11 Want zie, juist dit, dat u overeenkomstig de wil van God bedroefd bent geworden, wat een grote inzet heeft dat in u teweeggebracht! Ja, wat een verdediging, ja, wat een verontwaardiging, ja, wat een vrees, ja, wat een vurig verlangen, ja, wat een ijver, ja, wat een bestraffing! In alles hebt u bewezen zelf rein te zijn in deze zaak.
12 Hoewel ik u dus geschreven heb, was dat niet om hem die onrecht had gedaan, en ook niet om hem die onrecht was aangedaan, maar opdat onze inzet voor u openbaar zou worden bij u, in de tegenwoordigheid van God.
13 Daarom zijn wij getroost door uw vertroosting; en wij zijn des te meer verblijd over de blijdschap van Titus, omdat zijn geest door u allen is verkwikt.
14 Want als ik in enig opzicht bij hem over u geroemd heb, dan ben ik niet beschaamd geworden. Integendeel, zoals wij alles in waarheid tot u gesproken hebben, zo is ook ons roemen tegenover Titus waarheid gebleken.
15 En zijn innige gevoelens voor u zijn des te overvloediger, als hij zich de gehoorzaamheid van u allen herinnert, hoe u hem met vrees en beven hebt ontvangen.
16 Ik verblijd mij dus, omdat ik in alles op u kan vertrouwen.

Prediking 1 Oktober

Preek 1 Oktober 2017

 

1 Korinthe 14 vers. 26

Orde in gemeente en eredienst

26 Hoe is het dan, broeders? Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een andere taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeuren tot opbouw.

Prediking 24 September

Preek 24 September 2017

 

Ezechiël 37 vers. 1-6

Het visioen van de beenderen

1 De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen.
2 Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor.
3 Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het!
4 Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE.
5 Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen.
6 Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.

Prediking 17 September (startzondag)

Preek 17 September 2017

 

Mattheüs 16 vers. 13-20

De belijdenis van Petrus

13 Toen Jezus gekomen was in het gebied van Caesarea Filippi, vroeg Hij aan Zijn discipelen: Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?
14 Zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper, en anderen: Elia, en weer anderen: Jeremia of een van de profeten.
15 Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben?
16 Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.
17 En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
18 En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.
19 En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.
20 Toen verbood Hij Zijn discipelen dat zij tegen iemand zouden zeggen dat Hij, Jezus, de Christus, was.

Prediking 10 September

Preek 10 September 2017

 

Jona 2 vers. 1-10

Jona’s gebed
1 Toen bad Jona tot de HEERE, zijn God, vanuit het binnenste van de vis.
2 Hij zei: Ik riep uit mijn benauwdheid tot de HEERE en Hij antwoordde mij.
Uit de schoot van het graf riep ik om hulp, U hoorde mijn stem.
3 Want U wierp mij de diepte in, in het hart van de zeeën, een watervloed omringde mij;
al Uw baren en Uw golven sloegen over mij heen.
4 En ík zei: Verstoten ben ik van voor Uw ogen; toch zal ik opnieuw aanschouwen Uw heilige tempel.
5 Water omving mij, bedreigde mijn leven, de watervloed omving mij.
Zeewier was om mijn hoofd gebonden.
6 Naar de diepste gronden van de bergen daalde ik af in de aarde; haar grendels sloten zich voor eeuwig achter mij.
Maar uit het verderf trok U mijn leven omhoog, HEERE, mijn God!
7 Toen mijn ziel in mij bezweek, dacht ik aan de HEERE; mijn gebed kwam tot U, in Uw heilige tempel.
8 Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hun goedertieren is.
9 Maar ik, met dankzegging zal ik U offers brengen; wat ik beloofd heb, zal ik nakomen. Het heil is van de HEERE!
10 Toen sprak de HEERE tot de vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.

Prediking 18 Juni

Preek 18 Juni 2017

 

Jesaja 12 vers. 1-6

Danklied van de verlosten
1 Op die dag zult u zeggen:
Ik dank U, HEERE, dat U toornig op mij geweest bent,
maar Uw toorn is afgekeerd en U troost mij.
2 Zie, God is mijn heil,
ik zal vertrouwen en geen angst hebben,
want mijn kracht en psalm is de HEERE HEERE,
en Hij is mij tot heil geworden.
3 U zult met vreugde water scheppen
uit de bronnen van het heil.
4 Op die dag zult u zeggen:
Dank de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken,
roep in herinnering dat Zijn Naam hoogverheven is.
5 Zing psalmen voor de HEERE, want Hij heeft zeer grote dingen gedaan.
Laat dit bekend worden over heel de aarde!
6 Juich en zing vrolijk, inwoonster van Sion,
want groot in uw midden is de Heilige van Israël.

Prediking 11 Juni

Preek 11 Juni 2017

 

Efeziërs 2 vers. 19
19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God,