Prediking 7 Juli

Prediking 7 Juli 2019

Prediking 30 Juni

Prediking 30 Juni 2019

Genesis 1:1-3 (NBV)

  1. In het begin schiep God de hemel en de aarde.
  2. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.
  3. God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht.

Johannes 1:1-5 (NBV)

  1. In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.
    2.Het was in het begin bij God.
  2. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.
  3. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.
  4. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Prediking 23 Juni

Prediking 23 Juni 2019

Prediking 16 Juni

Prediking 16 Juni 2019

Prediking 9 Juni (1ste Pinksterdag)

Prediking 9 Juni 2019

Zacharia 4 (NBV)
1. De engel die met mij sprak kwam terug en wekte mij zoals je iemand wekt uit een diepe slaap 2.‘Wat zie je?’ vroeg hij, en ik antwoordde: ‘Ik zie een lampenstandaard die helemaal van goud is, met een schaal erop, en op die schaal zijn zeven lampen bevestigd, zeven lampen met elk zeven tuitjes. 3. Daarnaast staan twee olijfbomen, één rechts en één links van de schaal.  4.Wat betekent dat, mijn heer?’  5.‘Weet je niet wat dat betekent?’ vroeg de engel die met mij sprak, en ik antwoordde: ‘Nee, heer.’  6.Toen zei hij: ‘Luister, dit zegt de HEERover Zerubbabel: Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de HEER van de hemelse machten – maar met de hulp van mijn geest.  7.Voor Zerubbabel verandert zelfs de hoogste berg in een vlakte; onder luid gejuich zal hij de gevelsteen aandragen.’ 8.Daarna richtte de HEER zich tot mij met de verzekering: 9.‘Zerubbabel zal deze tempel eigenhandig voltooien, zoals hij hem eigenhandig heeft gegrondvest.’ Dan zullen jullie inzien dat de HEER van de hemelse machten mij naar jullie gezonden heeft.  10.Ook al hadden jullie in het begin geen vertrouwen in het werk, de ogen van de HEER zullen met welgevallen rusten op de gegraveerde steen in de handen van Zerubbabel. Die zeven lampen zijn de ogen van deHEER, die over de hele aarde rondgaan. 11.Vervolgens vroeg ik aan de engel: ‘En die twee olijfbomen links en rechts van de lampenstandaard, wat betekenen die?’  12. En ik voegde eraan toe: ‘Wat betekenen die twee olijftakken waaruit door twee gouden buisjes de gouden olie vloeit?’  13. ‘Weet je dat niet?’ vroeg hij. ‘Nee, heer,’ antwoordde ik, 14. en hij zei: ‘Dat zijn de twee gezalfden, die naast de Heer van de hele aarde staan.’

Prediking 2 Juni

Prediking 2 Juni 2019

Jakobus 5:13-18 NBV
13. Als een van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen. 14. Laat iemand die ziek is de oudsten van de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem bidden en hem met olie zalven in de naam van de Heer 15. Het gelovige gebed zal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden. 16. Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. 17. Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. 18. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.  


Prediking 26 Mei

Prediking 26 Mei 2019

Nehemia 3:36-38 (NBV)

36. Hoor, onze God, hoe wij worden veracht! Laat hun hoon op hun eigen hoofd neerkomen. Voer hen weg inballingschap, geef hen prijs aan plunderaars

37. Dek hun misdaden niet toe, zie hunzonden niet door de vingers, want ze hebben degenen die de muur herstellen zwaar beledigd.

38. Zo bouwden wij de muur weer op. De hele muur werd voltooid tot op halve hoogte, het hele volk was vastbesloten door te gaan.

Prediking 19 Mei

Prediking 19 Mei 2019

Prediking 12 Mei

Prediking 12 Mei 2019

Prediking 5 Mei

Preek 5 Mei 2019

De Emmaüsgangers

13En zie, twee van hen gingen op diezelfde dag naar een dorp dat zestig stadiën van Jeruzalem verwijderd was en waarvan de naam Emmaüs was.
14En zij spraken met elkaar over al deze dingen die gebeurd waren.
15En het gebeurde, terwijl zij met elkaar spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus Zelf bij hen kwam en met hen meeliep.
16Maar hun ogen werden gesloten gehouden, zodat zij Hem niet herkenden.
17En Hij zei tegen hen: Wat zijn dit voor gesprekken die u al lopend met elkaar voert en waarom ziet u er zo bedroefd uit?
18En de één, van wie de naam Kleopas was, antwoordde en zei tegen Hem: Bent U als enige een vreemdeling in Jeruzalem dat U niet weet welke dingen daar in deze dagen gebeurd zijn?
19En Hij zei tegen hen: Welke dan? En zij zeiden tegen Hem: De dingen met betrekking tot Jezus de Nazarener, Die een Profeet was, machtig in werken en woorden voor God en heel het volk;
20en hoe onze overpriesters en leiders Hem overgeleverd hebben om Hem ter dood te veroordelen, en Hem gekruisigd hebben.
21En wij hoopten dat Hij het was Die Israël zou verlossen. Maar al met al is het vandaag de derde dag sinds deze dingen gebeurd zijn.
22 Maar ook hebben sommige vrouwen uit ons midden, die vroeg in de morgen bij het graf geweest zijn, ons versteld doen staan.
23En toen zij Zijn lichaam niet vonden, kwamen ze zeggen dat ze zelfs een verschijning van engelen gezien hadden, die zeiden dat Hij leeft.
24En sommigen van hen die bij ons waren, gingen naar het graf en troffen het ook zo aan als de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen zij niet.
25En Hij zei tegen hen: O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben!
26Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?
27En Hij begon bij Mozes en de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.
28En zij kwamen dicht bij het dorp waar ze naartoe gingen en Hij deed alsof Hij verder zou gaan.
29En zij drongen er bij Hem op aan en zeiden: Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is gedaald. En Hij ging naar binnen om bij hen te blijven.
30En het gebeurde, toen Hij met hen aan tafel aanlag, dat Hij het brood nam en het zegende. En toen Hij het gebroken had, gaf Hij het aan hen.
31En hun ogen werden geopend, en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht.
32En zij zeiden tegen elkaar: Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?
33En op datzelfde moment stonden zij op en keerden terug naar Jeruzalem, en vonden de elf discipelen en hen die bij hen waren, bijeen.
34Die zeiden: De Heere is werkelijk opgewekt en is aan Simon verschenen.
35En zij vertelden wat er onderweg gebeurd was, en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood.